Catharina Labouré en de wonderdadige Medaille
Op 2 mei 1806 werd Catharina Labouré geboren in Fain-lès-Moustiers als dochter van een boerengezin met negen kinderen. Catharina verloor haar moeder toen ze 9 jaar oud was. Volgens de overlevering nam ze het Mariabeeld van de kast en omhelsde het innig. Ze vroeg aan Maria om de plaats in te nemen van haar overleden moeder. Zelf nog een kind moest Catharina reeds na enkele jaren de leiding van het gezin op zich nemen. Omdat ze echter haar handen vol had aan het huishouden en ook nog op het land moest werken was ze niet in de gelegenheid om naar school te gaan. In 1818 ontving ze haar Eerste Communie. Sinds die tijd ging ze een paar keer in de week naar de mis van 's morgens half zes in Moutiers-Saint-Jean, drie kilometer lopen. Bij het vallen van de avond bracht ze een bezoek aan het Heilig Sacrament.
Op een nacht heeft ze een merkwaardige droom. Een oude priester kijkt haar aan en zegt tegen haar: "Het is goed de zieken te verzorgen". Het blijkt de heilige Vincentius a Paulo te zijn, de stichter van de congregatie der Zusters van Liefde. Op 22 januari 1830 deed zij als postulante haar intrede in het Gasthuis van Liefde in Châtillon-sur-Seine, overigens zonder bruidsschat. Het was met grote tegenzin dat vader uiteindelijk toestemming gaf dat zij naar het klooster ging. Na drie maanden postulaat werd Catharina naar Parijs gestuurd voor haar noviciaat. Op 21 april 1830 trad Catharina Labouré in het klooster in van de ‘Dochters van Liefde’. Catharina was toen bijna 24 jaar.
Eerste verschijning 19 juli 1830
Het is nacht, zuster Catharina Labouré (24 jaar) wordt wakker, omdat ze tot drie maal toe haar naam hoort roepen. Ze schuift het gordijn van haar cel opzij en ziet haar Engelbewaarder in de gedaante van een kind van 5 jaar. Hij zegt: ‘Kom mee naar de kapel, de H. Maagd wacht u daar’. Catharina kleedt zich haastig aan en volgt hem naar de kapel. Deze is verlicht als voor de middernacht-Mis, maar de H. Maagd ziet zij niet. Dan knielt zij neer en bidt. Na een half uur zegt haar Engelbewaarder: ‘daar is de Heilige Maagd’. Catharina hoort een geruis als van zijde en links aan de kant van St. Jozef, ziet zij de Heilige Maagd in een blauwe mantel, met een witte sluier neerdalen. Ze knielt voor het tabernakel en gaat op de stoel zitten welke op het priesterkoor staat. De Engelbewaarder, het kind zei, dat ze zich aan de voeten van de dame moest werpen. De zuster deed dat meteen en legde haar handen op de knieën van de Heilige Maagd. Deze richtte zich tot haar en zei hoe ze zich gedragen moest als ze in moeilijkheden raakte. Ze wees met de linkerhand naar het altaar en zei, dat Catharina daar haar hart moest uitstorten. Dan zou ze de troost ontvangen, die ze nodig had. Catharina heeft pas veel later verteld wat de Heilige Maagd tegen haar gezegd heeft. De Heilige Maagd vertelt haar dat God haar wil belasten met een zending. Zij zal daar veel moeilijkheden bij ondervinden. "God wil U een opdracht geven, een moeilijke opdracht, maar die ge zult volbrengen, sterk door de gedachte, tot meerdere eer van God werkzaam te zijn. De dingen Gods zult ge leren en er door gekweld worden tot ge het alles aan degene zult hebben meegedeeld, die aangewezen is U te leiden. Tegenslagen zult ge ondervinden, maar vrees niet: genaden zullen U sterken. Spreek met vertrouwen en eenvoud. God zal U ingeven wat U zeggen moet." Over de nacht van 18 juli 1830 heeft Catharina gezegd: "Dit was het gelukkigste ogenblik van mijn leven. Ik zou onmogelijk onder woorden kunnen brengen wat ik onderging...Ik weet niet hoelang dit geduurd heeft". De Heilige Maagd spreekt ook over slechte tijden. Catharina schreef, dat Maria er zeer bedroefd uitzag toen ze vervolgde: "De tijden zijn zeer slecht. Rampen zullen zich storten op Frankrijk. De hele wereld zal door allerhande ongelukken worden getroffen." Maria vroeg Catharina aan de voet van het altaar te komen. "Daar zullen de genaden worden geschonken aan allen, die erom zullen vragen, groot en klein. Ik houd ervan mijn genade uit te storten, in het bijzonder over de communauteit hier, die ik liefheb. Maar ik ben bedroefd om zoveel wantoestanden. De congregaties van de Lazaristen en van de Dochters van Liefde moeten worden hervormd. De Regel wordt niet nageleefd, de regulariteit laat te wensen over. Zeg het aan degene, die u moet leiden, hoewel hij geen overste is. Maar hij zal het over enige tijd zijn en dan moet hij alles in het werk stellen om de Regel weer te doen naleven. Zeg hem dat uit Mijn Naam. Hij moet waken tegen het lezen van slechte lectuur, tijdverlies, bezoeken. Zodra de Regel weer wordt nageleefd, zal er een communauteit komen, die zich bij u aan zal sluiten. Zeg tegen uw leidsman, dat hij deze moet ontvangen. God zal alles zegenen, zij zullen een grote vreugde genieten en de communauteit zal zich zeer uitbreiden. Er zal een ogenblik komen, waarop het gevaar groot zal zijn en waarop men zal menen, dat alles verloren is. Maar juist dan zal ik met U zijn. Heb vertrouwen. In andere communauteiten zullen slachtoffers vallen. Er zullen ook slachtoffers vallen onder de geestelijkheid van Parijs. De aartsbisschop zal sterven." De tranen stroomden uit Maria’s ogen toen ze zei: "Kind, het kruis zal worden veracht. Het zal ter aarde worden geworpen, de zijde van onze Heer zal opnieuw worden geopend. De straten zullen stromen van bloed, en heel de wereld zal in smart worden gedompeld." De aartsbisschop van Parijs, Monseigneur Darboy, werd op 24 mei 1871 gefusilleerd.
Op een nacht heeft ze een merkwaardige droom. Een oude priester kijkt haar aan en zegt tegen haar: "Het is goed de zieken te verzorgen". Het blijkt de heilige Vincentius a Paulo te zijn, de stichter van de congregatie der Zusters van Liefde. Op 22 januari 1830 deed zij als postulante haar intrede in het Gasthuis van Liefde in Châtillon-sur-Seine, overigens zonder bruidsschat. Het was met grote tegenzin dat vader uiteindelijk toestemming gaf dat zij naar het klooster ging. Na drie maanden postulaat werd Catharina naar Parijs gestuurd voor haar noviciaat. Op 21 april 1830 trad Catharina Labouré in het klooster in van de ‘Dochters van Liefde’. Catharina was toen bijna 24 jaar.
Eerste verschijning 19 juli 1830
Het is nacht, zuster Catharina Labouré (24 jaar) wordt wakker, omdat ze tot drie maal toe haar naam hoort roepen. Ze schuift het gordijn van haar cel opzij en ziet haar Engelbewaarder in de gedaante van een kind van 5 jaar. Hij zegt: ‘Kom mee naar de kapel, de H. Maagd wacht u daar’. Catharina kleedt zich haastig aan en volgt hem naar de kapel. Deze is verlicht als voor de middernacht-Mis, maar de H. Maagd ziet zij niet. Dan knielt zij neer en bidt. Na een half uur zegt haar Engelbewaarder: ‘daar is de Heilige Maagd’. Catharina hoort een geruis als van zijde en links aan de kant van St. Jozef, ziet zij de Heilige Maagd in een blauwe mantel, met een witte sluier neerdalen. Ze knielt voor het tabernakel en gaat op de stoel zitten welke op het priesterkoor staat. De Engelbewaarder, het kind zei, dat ze zich aan de voeten van de dame moest werpen. De zuster deed dat meteen en legde haar handen op de knieën van de Heilige Maagd. Deze richtte zich tot haar en zei hoe ze zich gedragen moest als ze in moeilijkheden raakte. Ze wees met de linkerhand naar het altaar en zei, dat Catharina daar haar hart moest uitstorten. Dan zou ze de troost ontvangen, die ze nodig had. Catharina heeft pas veel later verteld wat de Heilige Maagd tegen haar gezegd heeft. De Heilige Maagd vertelt haar dat God haar wil belasten met een zending. Zij zal daar veel moeilijkheden bij ondervinden. "God wil U een opdracht geven, een moeilijke opdracht, maar die ge zult volbrengen, sterk door de gedachte, tot meerdere eer van God werkzaam te zijn. De dingen Gods zult ge leren en er door gekweld worden tot ge het alles aan degene zult hebben meegedeeld, die aangewezen is U te leiden. Tegenslagen zult ge ondervinden, maar vrees niet: genaden zullen U sterken. Spreek met vertrouwen en eenvoud. God zal U ingeven wat U zeggen moet." Over de nacht van 18 juli 1830 heeft Catharina gezegd: "Dit was het gelukkigste ogenblik van mijn leven. Ik zou onmogelijk onder woorden kunnen brengen wat ik onderging...Ik weet niet hoelang dit geduurd heeft". De Heilige Maagd spreekt ook over slechte tijden. Catharina schreef, dat Maria er zeer bedroefd uitzag toen ze vervolgde: "De tijden zijn zeer slecht. Rampen zullen zich storten op Frankrijk. De hele wereld zal door allerhande ongelukken worden getroffen." Maria vroeg Catharina aan de voet van het altaar te komen. "Daar zullen de genaden worden geschonken aan allen, die erom zullen vragen, groot en klein. Ik houd ervan mijn genade uit te storten, in het bijzonder over de communauteit hier, die ik liefheb. Maar ik ben bedroefd om zoveel wantoestanden. De congregaties van de Lazaristen en van de Dochters van Liefde moeten worden hervormd. De Regel wordt niet nageleefd, de regulariteit laat te wensen over. Zeg het aan degene, die u moet leiden, hoewel hij geen overste is. Maar hij zal het over enige tijd zijn en dan moet hij alles in het werk stellen om de Regel weer te doen naleven. Zeg hem dat uit Mijn Naam. Hij moet waken tegen het lezen van slechte lectuur, tijdverlies, bezoeken. Zodra de Regel weer wordt nageleefd, zal er een communauteit komen, die zich bij u aan zal sluiten. Zeg tegen uw leidsman, dat hij deze moet ontvangen. God zal alles zegenen, zij zullen een grote vreugde genieten en de communauteit zal zich zeer uitbreiden. Er zal een ogenblik komen, waarop het gevaar groot zal zijn en waarop men zal menen, dat alles verloren is. Maar juist dan zal ik met U zijn. Heb vertrouwen. In andere communauteiten zullen slachtoffers vallen. Er zullen ook slachtoffers vallen onder de geestelijkheid van Parijs. De aartsbisschop zal sterven." De tranen stroomden uit Maria’s ogen toen ze zei: "Kind, het kruis zal worden veracht. Het zal ter aarde worden geworpen, de zijde van onze Heer zal opnieuw worden geopend. De straten zullen stromen van bloed, en heel de wereld zal in smart worden gedompeld." De aartsbisschop van Parijs, Monseigneur Darboy, werd op 24 mei 1871 gefusilleerd.
Catharina zou haar opdracht aan haar biechtvader, de pater lazarist Aladel vertellen en doorgeven wat Maria haar over de medaille had opgedragen. De pater aarzelde en er verliep enige tijd. De zuster had hem ook verteld dat bij een derde verschijning de Heilige Maagd zich ontevreden had getoond dat ze de opdracht niet had voltooid. Na twee jaar heeft de pater dan een beroep gedaan op de aartsbisschop van Parijs, Mgr. De Quélen. In 1832 kreeg de pater van de aartsbisschop toestemming om de medaille te laten slaan. Daarmee werd alleen bedoeld, dat de voorstelling niet inging tegen het geloof en de goede zeden. Op 30 juni 1832 waren de eerste 1500 medailles klaar. Tegelijk met haar metgezellinnen nam de zienster de hare in ontvangst, zonder iets van haar gevoelens te laten merken. Ook de aartsbisschop van Parijs nam met veel devotie een exemplaar in ontvangst. Paus Gregorius XVI plaatste de zijne aan de voet van zijn kruisbeeld. Zeven jaar later gaf de aartsbisschop een mandement uit, waarin vastgelegd was, dat voortaan kon worden gesproken van de "Wonderdadige medaille". Door het dragen van deze medaille (zo wordt beweerd) hebben velen genezingen, bekeringen en gunsten van allerlei aard verkregen.
Auteur: 'Verschijningen van Maria in West-Europa 1491-1953', 1959 Egmond, Dom. A. Beekman O.S.B